Ik weet weer hoe een hart in je keel hebben voelt. Rond een uur of half 2 belt Timo mij op. Hij heeft zo’n hoofdpijn. Ik zeg hem nog even door te bikkelen in de hoop dat het wegtrekt. Even later belt hij terug. Hij ziet wazig, zijn handen tintelen, hij ziet wit en zijn mond trekt. Ik ben de nuchtere van ons twee, dus ik denk 2 seconde na. Ik zeg; “ik stuur je het nummer van de huisartsen post”. Deze blijkt om 17:00 uur pas te openen. Het moment dat ik hem terug bel om hem dit te zeggen, kan ik hem nog maar amper verstaan. Hij zegt dat hij moeilijk kan praten. Ik vraag waar hij staat. Ik bel mijn moeder op, of ze alsjeblieft richting hem kan rijden. Mijn vader neemt al een flink aantal keer niet op. Hij zit in vergadering. Ik bel Timo terug en het enige wat ik kan bedenken is “bel 112” ik herhaal dit meermaals en hang op. Wanneer ik hem terug bel krijg ik zijn voicemail. “Gelukkig, hij is dus met de ambulance aan het bellen” dan slaat er lichte paniek toe, ik kan hem niet bereiken.
Waar zou hij nu precies zijn? Zou de ambulance komen? Wat zou het zijn? Is het zijn hart? Hij is vitaal. Maar ja… dan kan het nog. Een beroerte? Zou hij er nou tussenuit glippen?
Ik voel de paniek toeslaan. Ik laat het kort toe en herpak mezelf.
Op dit moment krijg ik telefoon. Hij gaat met de ambulance naar Molengracht. Op het werk geven ze aan dat het misschien wel normaal is als ik er meteen heen ga. “Maar rijdt rustig”.
Wanneer ik in het ziekenhuis aankom op de kamer zie ik hem daar kwetsbaarder dan ooit liggen. Plakkers op zijn borst, lijk bleek, een hartslag op een monitor. De arts knikt naar me, het is een geruststellende knik. Ik kan wel huilen op dit moment. Blij om hem te zien maar ik voel nog een attractie gevoel in mijn buik.
Al zijn spieren zijn verkrampt. De symptomen komen voort uit het feit dat jouw hart ook een spier is. Hij lijkt zwaar gehandicapt en heeft geen controle. Ik kon alleen maar denken “maar hij leeft” hoe gek dit misschien ook klinkt. Het is een vorm van hyperventilatie, niet ernstig maar dat kon je niet denken. Bij hyperventilatie denk ik “adem ff in dat zakkie en door”
Hij neemt morgen een dagje rust. En ik? Ik weet dat mijn hart klopt. Voor hem. Dat is duidelijk.