Het is zondagochtend 10:28 uur en Timo legt een baby op mijn lijf. Een baby. Mijn baby. Onze baby. Wat onwerkelijk. Een mini mens, wat dus van ons is. De adrenaline giert door mijn lijf, al heb ik dat zelf niet zo door. Ik zie mijn moeder emotioneel en Timo is nog emotioneler. We hebben een baby. Maar wat moet ik ermee?
De avond valt, wij blijven een nacht in het ziekenhuis. Daar liggen we dan. Timo in een stretcher rechts van mij, de baby, Nové dus, in een bedje links van mij. En ik? Ik lig in het midden met maandverband in mijn onderbroek, zo dik als morgen heel de dag om het bloedverlies op te vangen. Ik lek overal doorheen en er gaan heel wat “opvang matjes” doorheen. Om het dan nog maar niet te hebben over de tros aambeien en hoe het voelt met plassen als dat langs de schaafwond komt. Die zogeheten roze wolk heb ik even gemist. Meer een wolk voor de zon waarvan ze zeggen “het wordt beter”.
Slapen lukt niet, ik lig te staren naar de baby. Een klein wondertje, waar ik dus blijkbaar voor moet gaan zorgen. Ik bel de zuster “wat denkt u? Haalt ze de ochtend?” Ach, maar natuurlijk! Ze doet het heel goed. Ieder half uur bel ik.. “denkt u dat dit een wiegendood baby is?” “Ademt zij normaal?” “Ze huilt, wat moet ik doen?” Ik voel me zo ontzettend kwetsbaar en onzeker. “Probeer maar wat te slapen” tja, dat terug stoppen is inderdaad geen optie meer.
De volgende ochtend mogen we naar huis. Ik heb nog niet geslapen maar ik voel me fit genoeg. Nové mee in de auto, wat een apart moment. Thuis aangekomen is door mijn familie en vriendinnen het huis van binnen en buiten versierd. Zelfs een naambordje is er neer gehangen met de naam van Nové erbij. Hartverwarmend.
Wanneer mijn kraamverzorgster er is voelt het geruster. Zij weet wat ze doet. Ik niet. Wij niet. We hebben geen idee. Ik ken deze baby niet, dit mini mensje. Ik wacht eigenlijk op zo’n boekje waarin staat hoe ik het moet doen. Hoe wij het moeten doen.
Wanneer de avond valt en Nové heel de dag bij ons beneden is geweest nemen we haar mee naar boven tegen een uur of 11. Zo van… wij gaan slapen, de baby vast ook. Ze houdt me heel de nacht bezig, tot ik beslis op de bank te gaan slapen zodat Timo nog wat slaap kan pakken. Ik vertel mijn kraamverzorgster dat ik heel de nacht op heb gezeten. De baby op mijn lijf wil liggen, en ik geen oog dicht durf te doen. Op dinsdag wissel ik af met Timo, ik val 1,5 uur goed in slaap en schrik wakker. Timo zit beneden, wakker. We wisselen weer af en ik zit weer van half 4 tot half 9, dan is de kraamverzorgster er weer. Ik lig nog net niet voor de deur te wachten.
Het is inmiddels vrijdag nacht wanneer ik merk dat het me op aan het breken is. Ik ben emotioneel. Ik voel me overreden door een vrachtwagen, mijn ogen branden en mijn baby heeft overduidelijk krampjes. Schreeuwt in mijn oor en ik houd haar stevig vast. Ik ben op, kapot, maar we gaan door. Het is inmiddels 4 uur wanneer ze tegen me aan in slaap is gevallen. Ik leg haar weg, beneden, bij mij op de bank. Zoals iedere nacht inmiddels. Ik mis Timo, ik mis het slapen met hem. Ik mis mijn oude leven, zonder onzekerheden en angsten, zonder huilende baby. Met genoeg slaap. Ik voel me op het moment emotioneel labiel. “Kraam tranen” zouden ze het noemen.
Het wordt beter zeggen ze. Alle begin is moeilijk. Als ik nadenk, dan denk ik…. als ik een nieuwe baan heb, ben ik de eerste week ook erg moe. Door alle nieuwe info enzo. Dat is nu ook natuurlijk. Alleen bij die nieuwe baan sliep ik wel in de nacht. Ik kan nu niet meer voor nu nieuwe baan kiezen, ik heb nu voor een baby gekozen.
Al met al is het mooi, een mini mensje. Een wondertje. Daar ben ik me echt wel van bewust. En wanneer ze haar blauwe oogjes open doet en me ligt te bekijken weet ik wel waar ik het voor doe.
Mijn kraamverzorgster zei, wanneer je kraamtranen hebt huil je nog omdat het gras groeit en terwijl ze dat zei dacht ik “het zal wel” maar ik kan je vertellen… Timo vroeg wat er aan de hand was… “nou schat, het gras groeit” we wisten allebei genoeg… ff een flink potje janken. Op instagram, Facebook en iedereen die je spreekt is het zo geweldig zo’n baby. Nou, dan ben ik maar de eerste die de omschakeling met momenten (meerdere) rete zwaar vindt. Mijn moeder en zus zeggen “het wordt beter. Echt. Je moet hier even doorheen” dus we gaan er doorheen. Samen. Als gezin. Met hulp van mijn moeder en zus en vriendinnen en iedereen die voorstelt te willen helpen.
Ze zeggen toch.. “alles went, behalve een vent” was ik daar net aan gewend geraakt…
Het is 21:00 uur. Zaterdagavond. “Zullen we maar gaan slapen schat?” Vraagt Timo. Sex drugs en rock en roll hoor, papa en mama zijn. We liggen goed en wel, of helaas…. Nové begint te huilen. Nou…. voor nu, onderweg naar morgen. Met òf zonder slapen…… daarop hebben we morgenvroeg weer een antwoord.
Eén reactie
Leuk geschreven meisje het wordt allemaal wat makkelijker . en ze mag gerust wel huilen hoor kan geen kwaad maar wat is t n dotje