Ik ben dol op extra vrije dagen. Die ook nog betaald worden door mijn baas. Dat geniet extra lekker. Ik word wakker op maandag 10 juni, het is Pinksteren. “heerlijk” denk ik in mezelf. Ik heb de wekker om 10 uur gezet. We gaan vandaag voor een bank kijken in Amsterdam. We hebben een huis gekocht, en de levertijd schijnt lang te zijn dus kunnen we dit beter gaan doen.
Ik druk mijn wekker uit wanneer deze afgaat en pak mijn telefoon. Niets lekkerders dan alles even afgaan om wakker te worden. Facebook, het AD, mijn mail en daarna nog even lekker Instagram door scrollen. Ik open mijn Instragram en zie onmiddellijk een bericht waarbij iets staat van “Rust zacht Mikey”. Ik schrik en Timo kijkt op. Ik zeg “Mikey is dood”. Ik bel in mijn schrik Rhana op (mijn vriendin en schoonzus van Mikey). Ze neemt op en ik hoor haar alleen snikken. Het gesnik gaat door merg en been. Ik voel het ongeloof en verdriet door de telefoon heen. Ik hoor mezelf vragen “Is Mike echt dood?” Wat haar antwoord is weet ik eigenlijk niet maar niemand kan er meer omheen. Mikey is overleden.
Ik ga zo snel als ik kan naar mijn moeder en vertel haar dat Mikey er niet meer is. Ze begrijpt er niks van en ik nog minder. Ik zeg tegen Timo dat we gaan douchen omdat we moeten opschieten. “Opschieten? Waarvoor?” Ik zeg “Om naar Amsterdam te gaan natuurlijk gekkie”. Achteraf gezien denk ik niet dat hij zoveel begrijpt van mijn reactie.
We zitten in de meubelzaak in Amsterdam te luisteren naar de uitleg over de 620 soorten stofjes en modellen van hun geweldige banken tot ik Stephanie en haar gezin (die ken ik, komt uit de buurt) tegenkom. We groeten elkaar en ze zegt “Wat erg he van Mikey”. Het voelt alsof ze me een klap in mijn gezicht geeft, of dat ze me met twee voeten op de grond zet, alsof ze me door elkaar schudt, alsof ze mijn ogen opent. Ik besef ineens dat de jongen waar ik al 28 jaar heel goed bevriend mee ben, zijn broertje is verloren. Timo kijkt me aan en alsof hij het voelt zegt hij “We hebben het hier wel gezien he?” Onderweg naar huis krijg ik een appje. “Wij zijn bij Zuylen en gaan hem wassen. Als je zelf wilt, kom je dan hierheen?”
Daar eenmaal aangekomen zie ik mijn beste vriend Joey, mijn vriendin Rhana, Vader Toon, vriendin Mila, zus Stef en broer Rinie. Ik condoleer ze en knuffel met ze. Het is oorverdovend stil en ik voel messen in mijn hart steken. Ik word meteen meegenomen naar Mikey. Daar ligt hij dan. 26 jaar, in de bloei van zijn leven, een hart vol met liefde wat hij maar zat te geven had maar dat hart klopt niet meer. Daar ligt Mike. Dood.
Mikey was op zondag naar dancetour gegaan en in de avond nog door naar de camping. Met zijn vriendin waar hij een maand of 3 mee was, met Toon, Mila, Joey en Jo (dat is de moeder van Joey). Rond 00:30 uur waren ze weer terug thuis. Ieder naar zijn eigen huis. Mikey in dit geval mee naar zijn vriendin.
Wat is er tussen 00:30 en 8:17 uur gebeurd? De ambulance arriveert rond deze tijd. Ze beginnen nu dan ook pas met de reanimatie maar dit alles mocht niet meer baten.
Dagen worden weken en weken worden maanden. Vandaag zijn we 147 dagen, 21 weken en 5 maanden verder. Hoe langer de tijd vordert, hoe lastiger het wordt. Hoe bozer ik word, hoe frustrerender het wordt, hoe verdrietiger het is dat hij hier niet meer is. Zo onverwacht, zo plots. Op een dag komt de waarheid aan het licht. 1 uitspraak heb ik onthouden. “De prijzen worden pas bij de finish uitgereikt.” De finish zal bereikt worden, daar ben ik van overtuigd.